Huidige situatie >> Kritisch denken
Belangrijkste conclusies:
De mate waarin opleidingen studenten ondersteunen bij het ontwikkelen van een kritische geest verschilt sterk.
Meer dan de helft van de lesmaterialen bestaat uit lesboeken; die bieden meestal een conflict-vrij en gladgestreken beeld van het huidige denken.
De meeste universiteiten hebben minimaal één vak waarin studenten expliciet kritisch leren denken.
Het beeld is op dit gebied rooskleuriger dan bij de andere subvragen. De meeste curricula besteden flinke aandacht aan thema's als ethiek, economische methodologie en wetenschapsfilosofie, gereedschappen die kunnen helpen bij het ontwikkelingen van een kritische geest. Dat is goed nieuws. Het lastige is alleen dat dergelijke vakken kritisch denken alleen in abstracte zin aanleren. Het quasi-monopolie van de neoklassieke benadering ondermijnt de ontwikkeling van een kritische geest, omdat studenten niet de kans krijgen om een onafhankelijk oordeel te ontwikkelen over de vraag welke benaderingen geschikt zijn in welke omstandigheden, en welke basale assumpties gerechtvaardigd zijn in welke situatie. Zo blijft kritisch denken een abstracte notie, en wordt het niet werkelijk toegepast op het studie-object.
Een ander relevant punt zijn de gebruikte lesmaterialen: die zijn vaak niet geschikt voor de ontwikkeling van een kritisch geest. Meer dan de helft van de lesmaterialen zijn lesboeken, die theorie meestal presenteren in de vorm van een canon, losgezongen van elke discussie of reflectie. Toetsing gebeurt in toenemende mate door multiple-choice. Dergelijke didactische methoden bieden weinig ruimte voor discussie, debat en de ontwikkeling van kritische gedachten, en bieden in plaats daarvan hapklare ideeën en goed/fout-testmethoden. Dat is niet omdat docenten het zo willen. Dit is een direct gevolg van de steeds hogere tijdsdruk op academici, veroorzaakt door groeiende studentenaantallen en publicatie-eisen. Maar evengoed levert het geen kritische, zelfdenkende studenten op.
In vergelijking met andere sociale wetenschappen maken economie-opleidingen relatief veel gebruik van lesboeken. De meeste bachelorprogramma's in andere sociale wetenschappen gebruiken nauwelijks lesboeken. Bovendien domineren in elke subdiscipline van de economie één tot drie tekstboeken de hele markt. Dit zorgt dat economen een gedeelde taal hebben, wat uniek is binnen de sociale wetenschappen en erg praktisch in de dagelijkse communicatie. Het zorgt echter ook voor groupthink, verhindert onafhankelijke gedachtenvorming en afwijkende ideeën. Dat kan niet de bedoeling zijn van een academische opleiding.
Waarom is dit belangrijk?
Op het moment dat studenten afstuderen, zouden ze in staat moeten zijn om kritisch te reflecteren op hun eigen werk, dat van anderen, en ontwikkelingen in de echte wereld. Het ontwikkelen van een kritische houding is dan ook terecht al eeuwenlang de kern van een academische opleiding.
De abstracte, kwantitatieve, monistische denkwijze die studenten meekrijgen wordt maar al te zelden gecontrasteerd door een uitnodiging om te bekritiseren, te bevragen en op zoek te gaan naar alternatieve ideeën. In de meeste opleidingen zit wel een vak over wetenschapsfilosofie of economische methodologie. Maar de vragen die zo'n vak opwerpt worden maar al te zelden geadresseerd of zelfs erkend in alle andere vakken.
"Het gaat om (...) een bereidheid om onze omgeving vreemd en bijzonder te vinden; een zekere onaflatendheid in het afschudden van vanzelfsprekendheden en het anders naar dingen kijken; een passie voor het grijpen van het hier en nu, dat zo snel weer verdwijnt; een gebrek aan respect voor de traditionele hierarchieën van wat belangrijk en essentiëel is"
Wij geloven dat vakken over 'kritisch denken' op zichzelf niet voldoen om studenten kritisch te leren denken. Belangrijker is het dat docenten het goede voorbeeld geven op dit punt, of ze nu professoren, UHDs, UD's of assistenten zijn. Zij moeten laten zien wat het betekent om een onderwerp kritisch te benaderen; ze moeten studenten confronteren met hun eigen argumenten; ze moeten aannames zichtbaar maken, alternatieven voorstellen en advocaat van de duivel spelen, om zo de werkgroepdiscussies te verdiepen en te verbreden. Zij moeten laten zien dat studeren en onderzoeken bijzonder reflectieve activiteiten zijn. Het is vervolgens aan de studenten om het getoonde voorbeeld te volgen. Echter, dit gaat er vanuit dat docenten voldoende tijd krijgen om vakken voor te bereiden en te geven. Momenteel is dit helaas meestal niet het geval.
Dit is ook zichtbaar in de lesmethoden die worden gebruiken in de opleidingen. De didactische aanpak wordt meestal niet direct gekoppeld aan het gebodene materiaal. Maar een academische opleiding gaat niet alleen over uit het hoofd leren. Het gaat over leren denken, leren zoeken, leren argumenteren en reflecteren. Het doet er nogal veel toe of studenten essays schrijven of multiple-choice vragen beantwoorden. Het maakt veel uit of we succesvol wiskundige vergelijkingen moeten kunnen reproduceren, of dat we onze positie in een debat moeten verdedigen. Stukje bij beetje hollen zulke lesmethoden de academische aard van de opleiding uit.