Het debat >> Internationaal debat
Waar gaat dit hele debat over?
Economen, zowel professionele als academische, beheren samen een centraal element van onze samenleving: de economie. Maar het denken over dit essentiële thema is vast komen te zitten in een tunnelvisie. Mainstream economie is momenteel gebouwd op de gedachte dat er maar één juiste manier is om over de economie na te denken: de economische methode (details). Deze methode is gebouwd op een fundament van mensen zonder sociale banden, en heeft geen systematische aandacht voor instituties die geen markt zijn (zoals de overheid, of de commons). Daarnaast denkt deze methode slechts in getallen, niet in structuren. En tot slot is deze methode niet afgeleid van hoe de hedendaagse economie werkt, het is een sterk geidealiseerde en opgepoetste versie ervan. Deze ene theoretische benadering monopoliseert onze beleidswereld en publiek debat in toenemende mate, en ze wordt jaar in jaar uit gereproduceerd in ons onderwijs.
Een groeiend aantal economen verzetten zich tegen de dominantie van dit neoklassieke paradigma. Sinds de crisis van 2008 is dit verzet in een stroomversnelling geraakt. Waarom? Weinig economen zagen de crisis van 2008 aankomen. Zoals Nobelprijswinnaar Paul Krugman opmerkte: "de economische discipline ging de mist in omdat economen collectief schoonheid, gekleed in indrukwekkende wiskunde, aanzagen voor waarheid." Na de crisis was de roep om verandering sterk, ook onder economen zelf. Zo schreef een groep economen een inmiddels beroemde brief aan de Britse Koningin Elizabeth, waarin ze uitlegden hoe dit had kunnen gebeuren. Deze brief beschrijft de problemen in de discipline als "voornamelijk het falen van het collectieve voorstellingsvermogen van een grote groep intelligente mensen, zowel in Engeland als in de rest van de wereld, om de risico's op systeemniveau te zien". De brief eindigt met: "De gebeurtenissen van afgelopen jaar vormden een broodnodige schok voor de discipline. Of het effect hiervan voldoende zal zijn, zal afhangen van de oprechtheid waarmee we de lessen hieruit kunnen leren en in de toekomst toepassen."
Die brief is inmiddels negen jaar geleden. En de noodzakelijke upgrade in het economisch denken laat nog steeds op zich wachten. Zoals Rens van Tilburg, directeur van het Sustainable Finance Lab, opmerkt: "Wat de grootste economische crisis van deze generatie ook heeft veranderd, in ieder geval niet de manier waarop we economiestudenten opleiden, zoals dit uitgebreide onderzoek (details) helaas aantoont."
Geschiedenis van het debat
De beweging voor pluralisme in het economisch denken bestond natuurlijk al lang voor de crisis van 2008. In 1992 ontving Gary Becker de Nobelprijs voor zijn succesvolle toepassing van de neoklassieke methode van markt-gebaseerde 'rationele actoren' op een flink aantal andere domeinen, zoals leren, families, misdaad en straf, en discriminatie. Maar terwijl de neoklassieke theorie uitstapjes buiten de economie maakte, werd de economische discipline juist steeds smaller (details about this curious double development). In datzelfde jaar publiceerde een groep van prominente economen, waaronder Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen, een bezorgd statement in de American Economic Review in reactie op de bevindingen van de Amerikaanse Commission on Graduate Education in Economics. Ze riepen daarin op tot een "nieuwe geest van pluralisme in de economie, met kritisch debat en tolerante communicatie tussen de verschillende theoretische benaderingen. Een dergelijk pluralisme moet niet de standaarden ondermijnen, integendeel; een economische wetenschap die zichzelf dwingt álle argumenten te confronteren is een sterkere wetenschap, niet een zwakkere."
Dit was een krachtige steun voor het momentum van de beweging. In 1993 werd de International Confederation of Associations for Pluralism in Economics (ICAPE) opgericht, een consortium van meer dan dertig groepen in de economische wetenschap, die "streefden naar intellectueel pluralisme en een gevoel van gezamenlijk optrekken en gezamenlijke kracht". In *2000* vormde zich een groep Franse economiestudenten onder de provocerende titel "post-autistische economie", en lanceerde een petitie voor pluralisme in het economisch denken. De studenten schreven: "We willen een veelheid van benaderingen, aangepast op de complexiteit van het studieobject en op de onzekerheid rondom de meeste vragen in de economie."
In 2001 lanceerden 27 economie-doctorandi aan de Cambridge-universiteit (de "Cambridge 27") een petitie getiteld "Opening up Economics". Hun voorstel om de economische discipline te hervormen eindigde als volgt: "Wij keren ons niet tegen de mainstream-methoden, maar geloven in een pluralisme van methoden en benaderingen, gestoeld op debat. Pluralisme als uitgangspunt impliceert dat alternatief economisch werk niet slechts wordt getolereerd, maar dat de materiële en sociale voorwaarden voor haar bloei worden geschapen, in dezelfde mate als momenteel gebeurt voor de mainstream-economie. Dat is wat wij bedoelen met het "openen" van de economische wetenschap."
Waar staan we nu?
Kortom, de beweging is niet ontstaan in 2008. Maar ze is sindsdien wel enorm gegroeid. Prominente economen als Robert Schiller spreken zich weer hardop uit over de vraag hoe we onze opleidingsprogramma's zouden moeten hervormen (meer discussie: 1, 2, 3, 4, 5, 6,...).
En de studentenbeweging? Die explodeerde. In Duitsland en Oostenrijk organiseerden zich in bijna iedere universiteit studenten binnen de beweging voor Plurale Ökonomik. Internationaal verbinden studentenorganisaties voor een beter economie-onderwijs zich via het International Student Initiative for Pluralist Economics (ISIPE) en via netwerken als Rethinking Economics. Conferenties zoals het Festival for New Economic Thinking trekken honderden deelnemers uit heel Europa.
Ook overheden maken zich zorgen. De Britse Government Economic Service richtte een stuurgroep op om uit te zoeken hoe jonge economen beter op hun vak voorbereid kunnen worden (conclusies). De Franse overheid voerde eenzelfde onderzoek uit (conclusies). Het Amerikaanse parlement hield hoorzittingen over het thema (zie bovenstaande video).
De bevindingen van zulke onderzoeksteams zijn meestal ongeveer hetzelfde, en worden helder samengevat door het Britse stuurgroeprapport. Economie-onderwijs moet economiestudenten...
...meer bewust maken van de economische geschiedenis en huidige echte economie;
...betere praktische data-vaardigheden aanleren;
...beter leren communiceren met niet-economen;
...bewuster maken van de beperkingen van modellen en de huidige economische mainstream;
...een pluralistischer benadering van de economie aanleren;
...een combinatie aanleren van deductief en inductief redeneren.
Als iedereen het eens is, wat is er dan nu nog nodig om het economie-onderwijs te veranderen?
Dat is de grote vraag. We hopen dat je met ons meedenkt om het antwoord te vinden. Voorlopig staan de beste suggesties die we konden verzinnen bij onze aanbevelingen. Maar we weten zeker dat dit niet het hele antwoord is.
Dus, wie biedt? Waarom is het zo moeilijk om het economie-onderwijs te hervormen, en het meer maatschappelijke waarde te geven?