Het economisch denken en beleid maken fundamentele veranderingen door, in Nederland en wereldwijd, gedreven door maatschappelijke uitdagingen en ontwikkelingen in de wetenschap. In de kern gaat het om een nieuwe conceptie van economisch succes waarbij welzijn, veiligheid en duurzaamheid centraal staan. Wetenschappers, beleidsmakers, ondernemers, financiële instellingen, internationale organisaties als het IMF (2024) en de OESO (2020), de universitaire faculteiten Economie en Bedrijfskunde (2022), en de Vereniging Hogescholen (2021), zijn allemaal bezig met het fundamenteel herijken van economische ideeën en praktijken.
Enkele jaren geleden werd het debat over het economieonderwijs in Nederland geïntensiveerd met het KVS Preadviezen (2016) en het bachelorcurriculum rapport Thinking like an Economist? (2018). Sindsdien is de wereld veranderd en dus ook het Nederlandse economieonderwijs. Veel vakgroepen hebben serieus werk gemaakt van het actualiseren van hun curriculum en verdere verbeteringen zijn in de maak. Wageningen heeft haar programma op duurzaamheid toegespitst. Utrecht heeft haar programma fundamenteel interdisciplinair gemaakt. Leiden Universiteit heeft zelfs een compleet nieuwe opleiding opgericht die zich richt op Nederlands economisch beleid.
In 2022 vond de eerste openbare nationale bijeenkomst van economische decanen plaats. Dit werd gevolgd door de publicatie van een 'transformatieve agenda' (2023). In een recente aflevering van het HUMAN tv-programma Wat houdt ons tegen? stelde de nationale voorzitter van de decanen economie hun doel: dat binnen 5 jaar de opleidingen klaar zijn om tegemoet te komen aan de behoeften van de maatschappij. Dit rapport inventariseert deze ontwikkelingen en schetst de huidige situatie. Voornaamste conclusie: er valt echt wat te kiezen voor potentiële studenten economie.
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek betreft de tien BSc’s Economie in Nederland, en daarbinnen de specialisatie algemene economie, dus niet bedrijfseconomie, accounting e.d. De opleidingen zijn geanalyseerd op basis van cursusbeschrijvingen, lesboekanalyses en interviews met programmadirecteuren. In twee feedbackrondes geweest konden programmadirecteuren, decanen, cursus coördinatoren, en andere collega’s de analyse vervolgens corrigeren en aanvullen.
Een uitgebreid literatuuronderzoek leidde tot tien hoofdcategorieën lesstof, met daaronder 60 subcategorieën. Met behulp van dit raamwerk is systematisch vergeleken waar elke opleiding de inhoudelijke nadruk legt. Dit zijn de categorieën:
Feitelijke en institutionele kennis
Economische theorieën
Economische organisatievormen
Empirisch onderzoek
Normatieve economische vraagstukken
Reflectieve vaardigheden en kennis
Maatschappelijke uitdagingen
Ecologische duurzaamheid
Ongelijkheid
Interdisciplinariteit
Programma’s: Een gedeelde basis en flinke verschillen
De tien opleidingen blijken flink van elkaar te verschillen, met een kleine gedeelde basis. Alle opleidingen hebben een vak in wiskunde, statistiek, econometrie, macroeconomie 1 en microeconomie 1 en 2. Daarnaast hebben de meeste opleidingen vakken in ethiek, internationale economie, accounting en finance. Naast deze basis zit er echter veel verschil in de vakken die opleidingen hebben. Met andere woorden, er valt echt wat te kiezen voor leerlingen.
De meest unieke opleidingen zijn Utrecht, Wageningen en Leiden. Utrecht biedt een interdisciplinaire focus, waarbij studenten kiezen voor een dedicated minor in geografie, rechten, toegepaste data science, of de sociale wetenschappen (psychologie en sociologie). Wageningen stelt duurzaamheid centraal, en leert studenten zowel de economische als de bestuurlijke kanten van deze maatschappelijke uitdaging en ontwikkeling begrijpen. De nieuwe opleiding van Leiden Universiteit, in samenwerking met Rotterdam, zet als enige opleiding de Nederlandse economie en beleidsprocessen centraal, met lessen in Den Haag, vakken over maatschappelijke uitdagingen, en interdisciplinaire vakken in rechten en politicologie.
Daarnaast zijn er opleidingen die in de kern minder onderscheidend zijn maar wel andere accenten leggen. Zowel de VU als Nijmegen hebben een wat bredere blik op economie met iets meer aandacht voor maatschappelijke uitdagingen, verschillende economische organisatievormen, reflectie, methodologie, normatieve vraagstukken, feitelijke kennis over de economie, en andere perspectieven en disciplines. De VU heeft bovendien recent geprobeerd om naast haar bestaande bachelor economie en bedrijfseconomie een geheel nieuwe bachelor in de steigers te zetten, Sociale Economie, maar dat werd helaas afgeschoten door de overheid, die vond dat Amsterdam al genoeg economische opleidingen heeft. Maastricht wijkt inhoudelijk niet veel af van andere universiteiten, maar hanteert wel een unieke didactische aanpak: problem-based learning.
Alhoewel de overige vier programma’s een erg vergelijkbare aanpak hebben, verschillen ook zij toch op een aantal aspecten van elkaar. In Rotterdam hebben studenten bijvoorbeeld minder open keuzeruimte voor minoren, uitwisselingen en stages, maar een breder aanbod aan keuzevakken binnen economie, waarmee zij meer kunnen leren over verschillende maatschappelijke uitdagingen en economische sectoren. Groningen heeft naast een track in algemene economie ook een specialisatie in Economic Development & Globalization, die net als de vergelijkbare specialisatie Emerging Markets in Maastricht gericht is op opkomende economieën en een wat breder perspectief biedt. De UvA heeft stappen genomen om een bredere introductie en meer reflectie aan te bieden. Tilburg biedt als enige universiteit een bachelor economie aan zonder specialisatie mogelijkheid in bedrijfseconomie.
Dat zijn de verschillen tussen de opleidingen. Sinds ons vorige onderzoeksrapport, vijf jaar geleden, zien we echter ook een aantal veranderingen opkomen over de hele linie.
Inhoudelijke ontwikkelingen: Nieuwe onderwerpen en benaderingen
Dankzij grensverleggend onderzoek zijn er in de afgelopen decennia nieuwe benaderingen opgekomen, zoals gedrags-, evolutionaire, ecologische, institutionele, feministische en complexiteitseconomie. Sommige van deze benaderingen, zoals gedragseconomie, zijn steeds populairder geworden in onderzoek en beleid (De Muijnck, 2018). Zo is gedragseconomie nu ook bij vier universiteiten een verplicht vak en bij de andere zes een keuzevak. Naast deze theoretische verandering is er ook methodologische verandering waarbij er steeds meer aandacht is voor empirisch onderzoek, en in het bijzonder causale identificatie, experimenten, en digitale data vaardigheden. Deze inhoudelijke veranderingen leveren ook een vernieuwing van de lesboeken die worden gebruikt. Waar eerst de neoklassieke marktgeoriënteerde lesboeken van Mankiw vooral populair waren, worden nu lesboeken met een bredere en modernere blik, zoals die van het CORE team, steeds populairder. Drie universiteiten zijn overgestapt naar CORE, terwijl drie nog Mankiw gebruiken.
Daarnaast speelt duurzaamheid een groeiende rol. Veel opleidingen hebben nieuwe vakken gecreëerd als Green Economy and Society, Circular Economy, Economics of Climate Change, Degrowth, en Post-Growth Entrepreneurship. Toch blijft de aandacht voor ecologische duurzaamheid relatief beperkt in de meeste programma’s, met uitzondering van Wageningen. Bij zeven van de tien opleidingen komt het alleen aan bod in een of twee keuzevakken. De meeste economiestudenten beëindigen nog steeds hun studie zonder substantieel te leren over klimaatverandering en andere ecologische uitdagingen.
Ook de lesboeken zijn nog niet allemaal bij de les: slechts 37% van de introductie economie lesboeken schetst de wetenschappelijke consensus (IPCC) over klimaatverandering. 15% van de lesboeken blijkt studenten te vertellen dat klimaatwetenschap nog omstreden is en dat we niet weten of menselijk handelen klimaatverandering veroorzaakt. De overige 48% van de leerboeken slaan de werking van klimaatverandering helemaal over. Zij duiken direct in het modelleren van optimale CO2-belastingen en emissiehandel systemen.
Bij andere maatschappelijke uitdagingen, als ongelijkheid, financiele crises, demografische, technologische en sectorale veranderingen (Bolhuis, 2023), zorg, armoede en geoeconomische veiligheid (Sheikh, 2021), zien we een vergelijkbare trend: enige groei in de aandacht, maar langzaam, waardoor de thema’s momenteel vaak nog beperkt aan bod komen. Daarnaast is er toenemende aandacht voor ethiek, reflectie en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Deze zaken worden bovendien steeds minder als losse vakken onderwezen, en meer geïntegreerd in bestaande vakken.
Organisatorische en didactische ontwikkelingen
Covid leidde tot (meer) online lesgeven, vertraging van curriculumvernieuwing, problemen met de geestelijke gezondheid van studenten maar ook heroverwegingen van economische principes en meer aandacht voor de veerkracht van economische systemen. Daarnaast worden universiteiten steeds meer geconfronteerd met toenemende eisen van de overheid te midden van financiële beperkingen, met name wat betreft pogingen om internationalisering te beperken of terug te draaien mogelijk door middel van het verplicht stellen van Nederlandstalig onderwijs waardoor internationale studenten en academici in het gedrang komen.
Een meer lange termijn ontwikkeling is dat universiteiten steeds meer af proberen te stappen van de traditionele didactische 'chalk and talk' aanpak en meer aandacht besteden aan het ondersteunen en trainen van academische onderwijzers. Dit sluit ook aan bij het nationale programma Erkennen en Waarden dat academische carrièrepaden probeert te hervormen om meer ruimte te bieden aan verschillende soorten bijdragen aan onderzoek, onderwijs en de samenleving, terwijl de afgelopen decennia Nederlandse universiteiten, en in het bijzonder haar economie faculteiten, zich steeds meer waren gaan richten op publiceren in internationale wetenschappelijke tijdschriften.
Waarom komen thema’s als duurzaamheid, ongelijkheid en geoeconomische veiligheid zo langzaam binnen in het onderwijs? Volgens kritische reflecties van Nobelprijswinnaars George Akerlof en James Heckman hangt dit samen met de focus op, en werking van, de dominante wetenschappelijke toptijdschriften. Het huidige systeem van “publish-or-perish” legt niet alleen een enorme druk op academici, vooral op jonge wetenschappers, maar beïnvloedt ook het soort onderzoek dat wordt uitgevoerd, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan 'veilige' studies. Verkenning buiten de gevestigde tradities wordt ontmoedigd. Dat vertraagt de vooruitgang op belangrijke onderwerpen, theorieën en methoden.
Daarnaast versterkt de nadruk op publiceren in toptijdschriften de hiërarchie binnen de discipline, wat bijdraagt aan een cultuur van conformiteit en terughoudendheid om de heersende normen uit te dagen met innovatie en kritische reflectie. Deels gerelateerd hieraan is dat de economische discipline minder inclusief is dan bijna alle andere disciplines en vaak een onveilige cultuur heeft voor vrouwen, etnische minderheden, andersdenkenden, en andere economen die afwijken van het standaard plaatje. Dankzij de groeiende erkenning voor deze problemen, worden inmiddels ook de pogingen om hier iets aan te doen langzaamaan serieuzer.
Conclusie
Kortom, het veld aan opleidingen is diverser dan vaak gedacht, en in beweging. De meest unieke opleidingen zijn Utrecht (interdisciplinair), Wageningen (duurzaamheid en beleid) en Leiden (Nederlandse economie en beleid). Ook zijn de andere zeven universiteiten bezig met een grondige herziening en herontwerp van hun bachelorprogramma om het aan te passen aan de behoeften van vandaag de dag. Er zijn helaas ook krachten die verandering afremmen, zowel binnen de faculteiten als daarbuiten. Welke ontwikkelingen zullen we de komende jaren nog gaan zien? Wij blijven het met grote belangstelling volgen!
Literatuur
Bolhuis, W. (2023). Beleidseconomen moeten weten wat transitiefalen is. ESB.
Bovenberg, L., & Haan, F. (2016). KVS Preadviezen: Economieonderwijs. ESB.
Council of Deans in Economics and Business. (2023). De uitdagingen van transitie: Economie en bedrijfskunde - Wetenschap voor duurzame welvaart.
De Muijnck, S. (2018). Onderzoek van promovendi is iets pluralistischer geworden. ESB.
IMF. (2024). Economics: How should it change? Finance & Development.
OECD. (2020). Beyond growth: Towards a new economic approach.
Sheikh, H. (2021). Aanbevelingen voor een geo-economische wereld. ESB.
Tieleman, J., De Muijnck, S., Kavelaars, M., & Ostermeijer, F. (2018). Thinking like an economist? A quantitative analysis of economics bachelor curricula in the Netherlands. Rethinking Economics NL.
Vereniging Hogescholen. (2021). Verkenningsrapport: HEO met regie naar verantwoordelijkheid.
Verhoef, P., Groenen, P. J., Heijltjes, M., Richter, A., van Witteloostuijn, A., Bulte, E., & Majoor, B. (2022). Transformatie-agenda voor economie en bedrijfskunde. Economisch Statistische Berichten, 107(4816), 566-569.